Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wetboek van Strafvordering

 

Artikel 258
1
De zaak wordt ter terechtzitting aanhangig gemaakt door eene dagvaarding vanwege den officier van justitie aan den verdachte beteekend; het rechtsgeding neemt hierdoor een aanvang.
2
Dagvaarding kan geschieden ook al is het gerechtelijk vooronderzoek nog niet gesloten. Van de dagvaarding geeft de officier van justitie in dat geval schriftelijk kennis aan de rechter-commissaris. Door deze kennisgeving eindigt het gerechtelijk vooronderzoek. De artikelen 237-240 en 244 vinden alsdan geen toepassing.
3
Indien eene kennisgeving van verdere vervolging is voorafgegaan, moet de omschrijving van het feit in de dagvaarding, op straffe van nietigheid, overeenstemmen met de omschrijving van het feit in de kennisgeving, met dien verstande dat de omschrijving van het feit in de dagvaarding overeenkomstig de door de rechtbank na een ongegrondverklaring van het bezwaarschrift gegeven aanduiding moet worden gewijzigd.
4
Indien ten aanzien van eenig telastegelegd feit eene kennisgeving van verdere vervolging is voorafgegaan, wordt dit in de dagvaarding vermeld.
5
De voorzitter der rechtbank bepaalt, op het verzoek en de voordracht van den officier van justitie, den dag der terechtzitting. Hij kan, bij het bepalen van de dag der terechtzitting of nadien, bevelen dat de verdachte in persoon zal verschijnen; hij kan daartoe tevens zijn medebrenging gelasten. De voorzitter kan ook de medebrenging gelasten van de getuige van wie op grond van feiten en omstandigheden aannemelijk is dat hij niet voornemens is gevolg te geven aan een oproep om ter terechtzitting te verschijnen. Voorts kan de voorzitter van de rechtbank de officier van justitie bevelen, nader omschreven onderzoek te verrichten of doen verrichten, alsmede bescheiden of stukken van overtuiging over te leggen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AT6321, Eerste aanleg - meervoudig, 06/080218-04 (2)
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    27-05-2005
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Eerste aanleg - meervoudig
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Rechtbank Zutphen
    Geen schadevergoeding wegens het ondergaan van voorlopige hechtenis in de zaak Zuuk. Het onderzoek werd destijds begonnen op grond van de verdenking dat betrokkene de zogenoemde wreekster van Zuuk zou zijn. De officier van justitie heeft betrokkene daarvoor echter niet vervolgd, omdat er onvoldoende bewijzen waren...
  •